Ik zat in de vernieling. Ik kwam bij de AA en kreeg een gevoel van bevrijding. Het veranderde mijn leven. Zo gelukkig als nu ben ik nog nooit geweest.”Hij lacht: “Ik sta nu al 25 jaar helemaal droog en zo gelukkig ben ik nóg. Er was niets van me over. Mijn vrouw overleden, ik zat met een klein kind. Ik dronk al stevig, maar nu waren alle remmen los. Toen raakte ik pas echt aan de drank. In het café was het ‘geef die zielige jongen ook wat’. Nou, daar is een alcoholist heel goed in hoor. Medelijden opwekken, om drank en aandacht los te krijgen. Ik kom uit een armoedig gezin, twaalf kinderen. Vader was vaak dronken maar geen alcoholist. Ik was 14 en werkte bij de kwatta-fabriek. Op de afdeling rumbonen en kersenbonbons. Nee, dat verzin ik niet. Zo begon het, al snoepend. Ik merkte dat ik er rustig van werd, het werk was zwaar. In mijn vrije tijd zat ik al snel aan het bier, ik was een verlegen menneke en je durft meer, je denkt dat je meer kan. Je wilt als jochie in de fabriek voor vol aangezien worden. In dienst ging dat ook zo, je krijgt meer lef. Later ging ik werken bij de brouwerij, de Drie Hoefijzers. In de afvulkelder, monsters nemen. Nou, dat was de hele dag zó uit de emmer bier drinken. Daar werd niet op gelet, toen. Als ik om zes uur ’s ochtends begon hadden mijn maten al twee dikbuikjes in mijn kast gezet. Met de schaft kregen wij elk twee dikbuikjes, bij einde werk weer en als je overwerkte kreeg je twee dikbuikjes extra.
Na mijn diensttijd werd ik plaatwerker bij Backer & Rueb, daarna heb ik toen nog een hoop bazen gehad. Ik dronk flink, maar had geen echt drankprobleem. Dat gebeurde toen mijn vrouw stierf. Ik ben daarna nog bij de BBA buschauffeur geweest. Toen moest ik eerst drank hebben voor ik achter het stuur durfde. Een ongeluk heb ik er gelukkig nooit door gehad, ik moet wel twaalf engelbewaarders gehad hebben. Ik heb doorgewerkt tot ik afgekeurd werd voor rugklachten en omdat ik van mijn geboorte af zenuwpatiënt ben. Ik kwam in de WAO, 35 jaar geleden.
En 25 jaar geleden ben ik hertrouwd.”
“Ik werd weer eens opgenomen, ze hadden me op straat gevonden met een black-out. Ik dronk toen een krat bier en een fles jenever per dag. Het was dag en nacht doordrinken, ik kon geen tien minuten zonder, je lichaam vraagt erom. Ik was zover weg, ze zeiden tegen mijn vrouw dat ze maar afscheid van me moest nemen omdat ik er nu niet meer bovenop zou komen. Toen ik het toch haalde, besloot ik om nooit meer te drinken. Dat lukte toen ik bij de AA terechtkwam, daar zelf actief werd en ook anderen kon helpen af te kicken. Je helpt jezelf ook van de drank af te blijven als je andere alcoholisten in de ellende ziet. Ik ben er veertien jaar coördinator geweest.”
“En nu? Leven zonder drank is zoveel mooier. Ik ben zwaar hartpatiënt en door het drinken is mijn geheugen slecht geworden, maar ik probeer nu te genieten. Mijn drie kinderen zijn trots op me. Deze week belde mijn dochter. Ze is aan het stoppen met roken en zei dat ze nu goed begrijpt wat verslaving betekent.”